Bereik een nieuw niveau in leerniveaus

24 jun., 2024| Tim Koot| 5 min lezen

Veel leerontwerpers zijn ondertussen wel bekend met de naam Bloom. Zijn taxonomie (1956) wordt sinds zijn ontwikkeling in 1956 en herziening in 2002 door professionals gebruikt voor het opstellen van leerdoelen. Credit where credit’s due: die leerdoelen zijn vaak helemaal prima. Toch zijn deze oplossingen vaak niet zo effectief als gehoopt. Waarom is dat?

Leren lost, als het goed is, een probleem op: iemand heeft nog niet de kennis of kunde om te doen wat gewenst is. Daarom gaat diegene (bij)leren. Maar verschillende problemen hebben verschillende soorten oplossingen.

De doelen die je stelt zijn essentieel voor het succes van je leeroplossing. Het motiveert om richting te geven aan wat iemand moet leren en het kan een duidelijke check zijn of de leeroplossing je probleem ook daadwerkelijk op gaat lossen. Maar let op: effectieve doelen vereisen dat je duidelijk hebt op welk niveau de inhoud zit waar je mee te maken hebt en met welke soort inhoud je te maken hebt.

Vier soorten kennis

Bloom heeft in zijn originele taxonomie zes niveaus van doelen beschreven: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. Deze indeling had één dimensie: van een laag naar een hoog niveau. De revisie in 2002 door Krathwohl heeft hier een nieuwe kennisdimensie aan toegevoegd: vier domeinen die soorten kennis beschrijven.

Feitenkennis

Dit is de basiskennis. Deze heb je nodig om grotere concepten te kunnen begrijpen en problemen op te kunnen lossen.

Denk hierbij aan een lijst woorden wanneer je een nieuwe taal leert. Voordat je daadwerkelijk zinnen kunt gaan construeren, zal je eerst de aparte blokjes moeten kennen.

Conceptuele kennis

Dit omvat hoe de basiselementen zich tot elkaar verhouden binnen een grotere structuur. Principes, classificaties, modellen en structuren vind je allemaal in dit domein.

In ons voorbeeld van een nieuwe taal leren, spreek je over grammatica en zinsstructuren. Denk ook eens terug aan wiskundelessen op de middelbare school. Eerst moet je leren wat wortels en machten zijn (feitenkennis), en pas daarna kan je de rekenvolgorde en complexere formules gaan begrijpen (conceptuele kennis).

Procedurele kennis

Dit gaat simpelweg over hoe je dingen doet, dus het toepassen van je kennis: invullen en gebruiken van een model, het uitvoeren van handelingen, enzovoorts.

Bij het leren van een nieuwe taal is dit wanneer je zinnen vormt, of het nu gaat om het correct schrijven of uitspreken van zinnen. Bij de wiskundelessen zou je op dit punt aan de slag gaan met verhaaltjesopdrachten.

Metacognitieve kennis

Dit is het meest abstracte van de vier domeinen en gaat over kennis van de kennis. Denk hierbij aan inzichten in welke contexten je verschillende theorieën het beste toepast, strategieën voor het aanvliegen van problemen, maar ook het bewustzijn van eigen krachten en limitaties.

Als voorbeeld: een leerling zal mogelijk herkennen dat een andere taal spreken nog lastig gaat, maar een stuk minder moeite heeft met schrijven. Hier zou diegene dan kunnen kiezen om juist gesprekken op te zoeken om meer te kunnen oefenen.

Wat kun je hiermee?

Het is helemaal niet vreemd dat deze vraag nu opkomt, want je hebt alleen nog maar de kennis vergaard. En eigenlijk is dat ook meteen het antwoord op de vraag.

Je hebt nu de feitenkennis en conceptuele kennis gehad: je weet nu wat de verschillende domeinen inhouden en hoe deze achter elkaar volgen. Waar je waarschijnlijk naar zocht toen je op deze blog klikte, is de procedurele kennis: hoe kan ik mijn leerdoelen verbeteren voor betere trainingsresultaten? De volgende stap zou zijn om dat doel te behandelen, dus de vertaling naar handelingen te maken.

Dit is waar het vaak nog misgaat. Lerenden gaan naar hele goede trainingen, over hele nuttige onderwerpen. Maar als je geen doelen stelt die daadwerkelijk gericht zijn op het gebruiken van die kennis, zal het probleem niet opgelost worden.

Let wel op: de feitenkennis en conceptuele kennis zijn nog steeds belangrijk! Ze bouwen niet voor niets op elkaar voort. Als je de woordjes niet kent, zal je nooit een juiste zin kunnen bouwen (bron: mijn eindcijfer voor Frans).

Oké, maar hoe moet dat dan?

Krathwohl beschrijft deze domeinen als een nieuwe dimensie aan de taxonomie. We hebben een handig schema dat je daarvoor kan gebruiken!

Wanneer je hier al je leerdoelen in plaatst, krijg je een indicatie van welke onderdelen nu wel of geen aandacht krijgen. Stel jezelf de volgende vragen:

1. Haal ik het doel dat ik voor ogen heb?

Als je wil dat iemand auto leert rijden, zullen doelen die uitsluitend over feitenkennis gaan niet voldoende zijn. In plaats daarvan zal je doelen moeten stellen die op zijn minst het niveau procedurele kennis toepassen bereiken.

2. Heb ik genoeg basis om dat doel te behalen?

Een doel stellen op hogere niveaus is helemaal prima, maar dat vereist wel dat er ook een deel voor zit. Bij ieder leerdoel moet je jezelf afvragen of dat je in deze oplossing ook de voorgaande niveaus meeneemt of dat die kennis al aanwezig is bij de doelgroep. Je kan niet van iemand verwachten dat ze een complexe theorie analyseren als ze niet eens weten waar die theorie over gaat.

En in het geval van autorijden: als je niet weet welke pedalen de koppeling, rem en gas zijn (feitenkennis), ga je niet ver kunnen rijden (toepassen).

Training Improvement Engineer Altijd anderen aan het helpen

Tim Koot

Zoekt graag naar de balans tussen vorm en functie in leren, door zijn kennis over design het leerproces te laten ondersteunen.

Vind me op

Ook je training verbeteren?

Of kun je wat hulp gebruiken met je leerdoelen?