Jobs-to-be-Done voor learning design: in gesprek met Mariël Rondeel
Mijn blik is altijd al geweest op ‘Jobs-to-be-Done’ (JTBD). Ik hab zelfs mijn collega Corjan aangestoken met mijn enthousiasme in 2021, waarna hij een artikel over JTBD schreef, waarin hij de toepassing van het framework voor trainers bespreekt.
Nu een jaar later is het framework nog altijd even relevant en interessant. Binnen aNewSpring zijn we leerimpact op dit moment goed onder de loep aan het nemen als huidig thema van onze aNewLetter.
Als ik denk aan leerimpact maken, dan komt al snel de JTDB-methode in me op. Daar ben ik niet de enige in, want onlangs had ik een zeer interessant gesprek over het concept met Mariël Rondeel van Kessels & Smit.
Mariël Rondeel
Mariël houdt zich het liefste bezig met de vraag: wat houdt een vak precies in en hoe kun je samen een krachtig leerproces vormgeven om mensen te helpen met leren?
Ze begeleidt de FCE Leergang ‘Adviseren & Ontwerpen voor Leren in Organisaties’ voor ontwerpers en adviseurs, en reikt hen daarin onder andere het Jobs-to-be-Done-concept aan.
Vanzelfsprekend maakt dit haar een interessante gesprekspartner voor dit onderwerp en kan ze ons meer vertellen over de toepassingen die ze heeft gezien binnen de leergang.
De toegevoegde waarde van JTBD voor learning design
Laten we eerst even een stap terug doen, voordat Mariël haar inzichten deelt over de toegevoegde waarde. Wat is ‘Jobs-to-be-Done’ in het kort? Het perspectief komt voort uit de hoek van marketing en innovatie.
Hoogleraar bedrijfskunde Theodore Levitt wordt vaak aangehaald om de benadering te verduidelijken: “Niemand wil een boor van vijf millimeter. Wat mensen willen, is een gat van vijf millimeter.” Een ander geweldig voorbeeld is het verbeteren van een milkshake. Niet door te kijken hoe de milkshake beter gemaakt kan worden, maar door te ontdekken welke behoefte de milkshake vervult en daarop in te spelen.
Het gaat er dus om wat mensen willen bereiken en niet zozeer om de producten, diensten of support die ze daarvoor gebruiken. Bij de toepassing binnen learning design kun je dan zeggen: “professionals willen geen training. Ze willen het resultaat van de training.”
Als je wat dieper in het framework wil duiken, raad ik zeker aan om de drie eerdergenoemde blogs te lezen. Maar ik keer mij nu eerst naar mijn gesprekspartner.
“Wat mij erg aanspreekt aan het JTBD-concept, zijn de emotionele en sociale doelen,” vertelt Mariël. “Als je kijkt naar het ontwerp van bijvoorbeeld functiegerichte leertrajecten, dan ligt de focus vaak op de inhoud van wat er geleerd moet worden. Ik probeer het dan vooral te hebben over de kenmerkende situaties in het werk die ertoe doen en waarin mensen het verschil kunnen maken.
Wat moeten ze daarvoor kunnen en kennen? Maar het element: hoe willen zij zich daarbij voelen of hoe willen zij gezien worden door anderen, wordt niet vanzelfsprekend meegenomen. Door het JTBD-model word je aangezet om daarover na te denken en er rekening mee te houden in je ontwerp.”
Het gaat dus niet alleen om de functionele job, maar er komt meer bij kijken. Mariël: “Ik denk dat leertrajecten beter worden en meer impact hebben als er in de analyse verder gekeken wordt. Niet alleen naar het werk dat gedaan moet worden en waarvoor je het leerproces ontwerpt, maar ook naar andere relevante elementen. Zoals wie jij bent, de mens achter de professional, en hoe jij met anderen omgaat of om wil gaan.”
Een goed voorbeeld is reanimatie bij vrouwen. Wanneer zij een hartstilstand krijgen buiten het ziekenhuis, worden zij minder vaak gereanimeerd dan mannen. Onderzoekers kwamen erachter dat omstanders mogelijk last hebben van ‘borstenvrees’. De reanimatiepoppen waarop geoefend werd zagen er namelijk mannelijk of onzijdig uit. Door deze ontdekking hebben opleiders nu ook vrouwelijke reanimatiepoppen. Zo zie je hoe belangrijk het is om andere elementen mee te nemen dan alleen het werk dat gedaan moet worden.
Het combineren van JTBD met een design-model
Iedere onderwijskundige heeft waarschijnlijk een favoriet design-model. Maar hoe valt dit samen met Jobs-to-be-Done en hoe combineer je het? Mariël vertelde mij uitgebreid over haar favoriet, het achtveldenmodel, en hoe ze dit combineert met JTBD.
“Ik maak graag gebruik van het achtveldenmodel. Dit is een prachtig kader om met mensen in gesprek te gaan en samen vragen te beantwoorden als: welke beweging willen we realiseren in de organisatie? Waar willen we naartoe? Wat is daarvoor belangrijk in het werk? Welke nieuwe bekwaamheden vraagt dat? En wanneer zijn we tevreden?
Het achtveldenmodel zorgt voor gemeenschappelijke opvattingen bij betrokkenen over de aanpak van een leertraject. En het draagt bij aan een logische samenhang tussen het organisatiedoel dat je wil bereiken en het leerproces dat daaraan moet bijdragen.”
Dit model is volgens Mariël gemakkelijk te combineren met het JTBD-principe: “Eén van de velden is bijvoorbeeld: welke bekwaamheden heb je nodig om een verandering in het werk voor elkaar te krijgen? Daar zit een grote meerwaarde om het JTBD-model erbij te pakken. Bij het formuleren van de bekwaamheden kan het helpen om een bredere blik te hebben. Dus om niet alleen te kijken naar de functionele job, maar ook naar de mensen, en de emotionele en sociale kanten van jobs.”
Het toepassen van JTBD in de praktijk
Mariël begeleidt de FCE Leergang Adviseren & Ontwerpen voor Leren in Organisaties. Ik werd als gastdocent uitgenodigd om een sessie over JTBD te verzorgen voor deelnemers van deze leergang. “Eén van de deelnemers was tijdens de sessie meteen enthousiast over deze manier van denken,” vertelt Mariël. “Uiteindelijk heeft ze bij het analyseren van haar vraagstuk verschillende methoden gebruikt, waaronder JTBD. Wat ik zelf zie als meerwaarde van dit model, zag ik ook in haar analyse terug. Het bood weer net een andere invalshoek om de vertaalslag te maken naar: wat betekenen deze ‘jobs’ voor het ontwerp?”
Mariël: “Ik ben benieuwd naar meer voorbeelden in ons vakgebied. Hoe werken mensen er precies mee? Hoe ziet dat er concreet uit? En hoe vergroot het de impact van leren? Ik word zelf het meest aangesproken door de functionele, sociale en emotionele factoren, maar de vierde is ook heel relevant: supply chain.”
Wat Kessels & Smit doet
Kessels & Smit is een groep lerende professionals. Leren, ontwikkelen en veranderen is waar ze zich mee bezig houden in hun werk, maar ook wat ze zelf graag doen terwijl ze samenwerken met klanten. Mariël: “Wederzijdse aantrekkelijkheid is een belangrijk begrip bij ons: hoe hebben we allebei profijt van de samenwerking; wanneer is het voor mij en voor de klant aantrekkelijk om samen op te trekken? Ik vind het bijvoorbeeld leuk als ik samen kan werken met mensen aan een intrigerende ontwerpvraag waar we met elkaar de tanden in zetten. Voor de klant is het aantrekkelijk als ik daarbij mijn deskundigheid en opgedane ervaringen kan inbrengen.”
Daarnaast hebben ze bij Kessels & Smit oog voor wat er allemaal al wél lukt en bouwen ze daarop voort. “We zijn echt ondernemers van ons eigen talent en eigen werk,” legt Mariël uit. “We krijgen de kans om te ontdekken waar we enthousiast van worden. Bijvoorbeeld door op te trekken met collega’s die bepaald werk doen waarvan je denkt: dat is interessant, daar wil ik meer van weten.”
Wat Kessels & Smit aan learning designers wil meegeven? Mariël licht voor ons twee boodschappen uit:
“De eerste is een uitspraak van Joseph Kessels: je kan niet slim zijn tegen je zin. Dus je kan je vooral ontwikkelen in dingen waar je zelf interesse in hebt en benieuwd naar bent. Vervolgens denk je na over hoe je daarbij kunt aansluiten in het design. Of je laat mensen zelf hun leerproces vormgeven, met hun nieuwsgierigheid als motor.
De tweede is dat mensen zelf al ergens zijn gekomen, hoe kun je ze verder helpen? Dat gaat echt over het erkennen wat mensen al meenemen en dat gebruiken als een startpunt voor je ontwerp. In plaats van het perspectief dat we hiaten vullen of tekorten opheffen, veel meer kijken naar wat mensen meenemen, waar ze energie van krijgen, en waar ze beter in willen worden.”
Learning design is geen rocket science
Natuurlijk ben ik ook benieuwd welke boodschap Mariël zelf aan learning designers wil meegeven. Het eerste wat haar te binnen schiet is ‘relationeel ontwerpen’. “Je ontwerpt nooit in je eentje; daar heb je anderen voor nodig. Mensen die meedoen in het leerproces, die het gaan begeleiden of die het mogelijk maken. Wij kunnen in ons vak wel ideeën aanreiken over hoe je het best kan leren of aan welke vormen je kan denken, maar leren gaat vaak ook over een vakinhoud die ik niet beheers. En dan heb je de professionals, de mensen die het werk doen, gewoon heel hard nodig.”
Daarnaast wil Mariël learning designers meegeven dat ontwerpen geen rocket science is. Het is een kwestie van slim en logisch nadenken, en de juiste mensen erbij betrekken. Mariël: “Na een goede analyse komt het ontwerp vanzelf. We zijn vaak enthousiast bezig met het bedenken van creatieve vormen, maar de kunst is vooral om de analyse goed te doen. Niet dat leren niet aantrekkelijk mag zijn. Maar als je goed weet waar het leren over moet gaan en waarin het moet resulteren, dan helpt dat enorm.”